10 vragen aan Tineke Honingh

Aangezien we alles over de leukste kinderboeken willen weten, willen we ook alles van de leukste kinderboekenmakers weten. Daarom kiezen we elke maand een maker uit die we tien vragen stellen. Deze maand vragen we kinderboekenmaker Tineke Honingh het hemd van het lijf. Wil je weten hoe ze kinderboekschrijfster is geworden? Of ben je benieuwd wat haar lievelingseten is? Lees dan verder!

Even voorstellen

Tineke Honingh is schrijver en stripscenariomaker. Ze schrijft korte verhalen voor magazines, scenario's voor een strip, een feuilleton voor internet of een uitgebreid verhaal dat in een boek terechtkomt, zoals de lovend onthaalde jeugdromans Het (on)gewone verhaal van Bo (en Tom) en Elke dag broerdag. Voor haar graphic novel Chip & Bos - Roborangers! sloeg ze de handen ineen met cartoonist Anne Stalinski. Onlangs verscheen haar nieuwste boek Struikmeisje, een ontroerende jeugdroman.
 

VRAAG 1: WANNEER BEN JE BEGONNEN MET SCHRIJVEN?

In groep 7 maakte ik met een vriendin een stripblad, we hadden vier abonnees. Best een flinke oplage in een dorp van 150 inwoners. Daar is denk ik mijn liefde voor verzinnen begonnen. Of misschien had ik toen door dat ik dat eigenlijk de hele tijd deed: verhalen bedenken in mijn hoofd. 

VRAAG 2: HOE BEN JE KINDERBOEKENSCHRIJVER GEWORDEN?

Ik heb nooit gedacht: ik word kinderboekenschrijver. Ik deed gewoon allerlei banen die ik leuk vond. Grappig genoeg hadden ze wel altijd met schrijven of met kinderen te maken. Communicatieadviseur. Tekstschrijver. Juf. Maar hoe meer ik schreef voor of over anderen, hoe vaker ik dacht: ik wil gewoon schrijven waar ík zin in heb over wie ík wil en wat míj raakt. Want dat verhalen maken in mijn hoofd was nooit gestopt. Toen besloot ik mijn baan op te zeggen en werk van schrijven te maken.

VRAAG 3: WAT VIND JE LEUK AAN SCHRIJVEN?

Ken je dat gevoel als je leest? Dat je helemaal in een verhaal zit? De personages écht zijn? Dat je scènes voor je ziet? Datzelfde heb ik met schrijven. Ik kijk naar een scherm, maar ik zie het gebeuren, ik hoor mijn personages praten, huilen, lachen. Heerlijk is dat. Vooral als ik ’s ochtends denk dat ze X gaan doen, maar we uiteindelijk bij Y belanden. 

VRAAG 4: HOE KOM JE AAN IDEEËN?

Ik sta bijna altijd ‘aan’. Ik krijg echt overal ideeën van: van mensen om me heen, maar ook boeken die ik lees, filmpjes die ik zie of gewoon dingen die ik op straat vind. Vaak begint het bij een volwassene of een kind die ik ontmoet en dan gebeurt er iets waardoor ik geraakt word. Zo kwam ik iemand tegen met cerebrale parese waar uiteindelijk Het (on)gewone verhaal van Bo (en Tom) uit is gerold. Of ontmoette ik op vakantie een gezin met vijf zonen: hele, halve en stiefbroers, waardoor ik Elke dag broerdag schreef. Uit die ontmoetingen volgen personages die dan een eigen leven gaan leiden in mijn boeken. Ik zeg dan ook wel eens: Pas maar op wat je bij mij in de buurt doet of zegt… 

VRAAG 5: HOE WEET JE ALLES WAT JE SCHRIJFT IN JE BOEKEN?

Ik verdiep me helemaal in een onderwerp. Als ik over iemand met cerebrale parese schrijf, dan ga ik uiteraard met mensen praten die dat hebben. Ik kom bij ze thuis, vraag honderduit. Bijzondere gesprekken zijn dat. En grappig genoeg gaat het vaak al snel helemaal niet meer over een ziekte, een stoornis of een scheiding. Want die dingen “zijn” we niet. Eigenlijk zijn we gewoon allemaal hetzelfde en willen we hetzelfde. Ik hoop dat lezers dat vooral ontdekken in mijn verhalen.

VRAAG 6: WAT IS JE FAVORIETE BOEK?

Hallo, zeg. Moet ik er eentje kiezen? Heb je mijn boekenkast wel eens gezien? En m’n e-reader? Mijn kelder? Werkkamer?! Allemaal vol met boeken. Jeugdboeken en Young Adult dan, he. Ik ben een veelvraat. Misschien dan de boeken die ik meerdere keren heb gelezen? Dat zijn dan toch Ronja, alle Harry Potter’s, Ik geef je de zon (Jandy Nelson), Broere natuurlijk, Het dreigende dinges van Suske en Wiske (kan ik nog steeds om huilen), Soldaten huilen niet (en de rest van deze Bloomsbury-serie van Rindert Kromhout) en Allemaal willen we de hemel van Els Beerten. Na vier keer nog steeds bloedmooi.
O, wacht! En Een kleine kans van Marjolijn Hof, natuurlijk. En Lampje. 
Polleke! Ja, Polleke is absoluut een van mijn favoriete personages.

VRAAG 7: HEB JE HUISDIEREN?

Twee katten: Vis en Pulaski.

VRAAG 8: WAT ZIJN JE HOBBY'S?

Eigenlijk alles wat je buiten kunt doen. Rennen, zwemmen, kamperen, wandeltochten maken, vogels kijken en lezen natuurlijk.

VRAAG 9: WAT IS JE LIEVELINGSETEN? EN JE LIEVELINGSKLEUR? EN JE LIEVELINGSDIER? 

Wat ik echt heel graag (en vaak) eet, is ei. Een dik omelet met uitjes en feta. Of gekookt, gepocheerd, gebakken met kaas… Ei is altijd lekker!
Groen. En roze. Soms blauw. 
Als ik een dier zou mogen zijn voor een dag, was ik een vogel. Een rode wouw!

VRAAG 10: WIE MAAKT DE TEKENINGEN IN JE BOEKEN? 

Anne Stalinski heeft de geweldige tekeningen in Chip & Bos gemaakt. 

Dank je wel Tineke voor je leuke antwoorden! 

Bekijk hieronder de boeken van Tineke Honingh

↓