Evert Duvivier
Waarom ik graag kinderboeken lees? Tijdens het lezen waan je je al snel in een fantasiewereld, in spannende situaties of in gebeurtenissen uit de geschiedenis en leef je mee met de hoofdpersonen. En zeg nou zelf.. Wat is er fijner dan helemaal verdwalen in een mooi verhaal?
Bespreking(en) door Evert Duvivier
Banaantjes, zure matten, lolly’s, snoepkrijtjes, chocolade en winegums. Het maakt me niet uit wat het is, als het maar snoep is. Ik eet het het liefst elke dag! Daarom is dit boek ook echt iets voor mij.
De ondertitel van het boek is ‘Alles over snoep, ijs en ander lekkers’ en dat dekt precies de inhoud. Elk hoofdstuk bestaat uit het antwoord op een vraag over snoep en andere zoetigheid. Zo lees je bijvoorbeeld dat een zuurstok vroeger wel zuur was, maar dat dat nu niet meer zo is. Nu smaakt een zuurstok vooral erg zoet, maar door de naam kun je op het verkeerde been worden gezet. Verder lees je over een bijzonder ingrediënt van roze koeken, waarom niet iedereen snoepjes met varkensgelatine mag eten, en waarom (te veel) snoep slecht is voor je tanden.
Omdat elke vraag in een apart hoofdstuk wordt behandeld, kun je zelf beslissen in welke volgorde je het boek leest en kun je op zoek gaan naar de vragen die je het meest interessant vindt. In de klas is het boek ook goed te gebruiken. Je kunt de leerlingen antwoorden op de vragen laten opzoeken en deze vergelijken met de tekst in het boek. Bij een aantal hoofdstukken staan ook invulopdrachten die je door de leerlingen kunt laten maken.
De lay-out van het boek is overzichtelijk, met steeds een vraag en het antwoord op twee bladzijden. De illustraties verduidelijken soms de tekst en zijn grappig en toegankelijk.
Met elk gelezen hoofdstuk kom je steeds meer te weten over snoep en andere zoetigheid, en waarom het wel of niet goed voor je is. En of je echt gaat stuiteren van suiker? Lees dat maar in het boek!
Wow! Dat is het eerste wat in me opkomt als ik het boek zie. Het is qua formaat groter dan veel andere boeken, en de illustratie op de kaft trekt meteen mijn aandacht. Het silhouet van een mensenhoofd, met daarachter en daaromheen verschillende dieren, springt eruit. De ondertitel luidt: ‘Over heilige koeien, ruimteapen en de roep van de kakapo’. Over koeien en apen heb ik wel eens wat gelezen, maar wat voor dier een kakapo is? Geen idee. Nog een reden om snel te beginnen met lezen!
Elk hoofdstuk vertelt over een ontmoeting tussen een mens en een bepaald dier. Dit begint zo’n 200.000 jaar geleden, in Botswana. Daar ontmoet de dikdik de homo sapiens, die op dat moment ook meer als diersoort gezien moet worden. Zo gaat het verder met de geschiedenis van de mens, en volgen er verhalen over onder andere de grondluiaard en de alpaca, voordat we bij het begin van onze jaartelling aankomen. Ook daarna blijven de verhalen over ontmoetingen tussen mens en dier komen, waarbij de lezer steeds meer leert over de complexe relatie tussen beide. Soms is die relatie vriendschappelijk, maar helaas vaak ook het tegenovergestelde.
De hoofdstukken bestaan uit drie delen. Eerst wordt, zoals eerder genoemd, een ontmoeting tussen dier en mens beschreven. Daarna volgt een stuk achtergrondinformatie over het betreffende dier of de tijdsperiode van de ontmoeting. Tot slot wordt een begrip uit de achtergrondinformatie verder toegelicht, zoals Grondwana, dierenrechten of de neolithische revolutie. De teksten, met name de beschrijvingen van ontmoetingen, zijn toegankelijk geschreven. Ze maken de lezer nieuwsgierig, en het is prettig dat er altijd nog achtergrondinformatie beschikbaar is om verder te lezen.
Wat verder opvalt, zijn de illustraties. De kleurrijke en sfeervolle afbeeldingen zijn vaak paginagroot, omlijsten soms de tekst of vormen zelfs de achtergrond van de bladzijde. Ze dragen sterk bij aan de sfeer van het boek.
Dit boek is ook uitstekend te gebruiken in de klas, bijvoorbeeld bij verschillende zaakvakken. De teksten kunnen samen gelezen worden, de inhoud kan worden besproken en er zijn volop mogelijkheden om zelf opdrachten bij de hoofdstukken te bedenken.
‘Een kleine geschiedenis van de mens door dierenogen’ is absoluut de moeite waard. Het is een echte parel die in elke boekenkast thuis hoort. Een boek dat je er keer op keer bij wilt pakken!
Oh, en die kakapo? Dat blijkt een nogal vreemde vogel te zijn…
Dieren met menselijke trekjes, ik heb er wel wat mee. Ik heb al meerdere boeken gelezen met dieren als hoofdpersoon en dit genre blijft me verrassen. Zo ook in dit boek. Het verhaal is spannend en er zitten een aantal plotwendingen in. De schrijfstijl is vlot en er staan niet veel moeilijke woorden in, waardoor het boek denk ik geschikt is vanaf 9 jaar. Dit geldt voor zowel het voorlezen als het zelf lezen.
Sami is een jonge poolvos, die met zijn ouders in een fijn hol woont. Als zijn vader en moeder kort na elkaar sterven, is Sami op zichzelf aangewezen. Hij heeft van zijn moeder een pakje gehad, waar een maansteen in zit. Deze maansteen zal Sami de weg kunnen wijzen naar een schat. Sami droomt er van om mens te worden en hoopt met de schat deze droom in vervulling te kunnen laten gaan. Onderweg is er altijd gevaar.. Maar gelukkig ontmoet Sami onderweg andere dieren die hem elk op hun eigen manier weer verder op weg helpen.
De zoektocht van Sami is de rode draad in het boek. Maar deze zoektocht is ook een metafoor voor hoe Sami zich ontwikkelt en groeit. Van een klein, schuchter poolvosje groeit hij uit tot een poolvos die zijn mannetje weet te staan. Daarnaast zijn vriendschap, goed en kwaad en vertrouwen thema’s die in het verhaal zijn verwerkt.
Sommige delen van de reis van Sami worden uitvoerig besproken, over andere wordt maar met een paar regels gerept. De spanning wordt opgebouwd en komt aan het eind tot een hoogtepunt. Het boek eindigt met een cliffhanger en dat is van de ene kant erg jammer. Je weet namelijk nog niet hoe het verhaal zal aflopen. Maar van de andere kant, er is nog een tweede deel om naar uit te kijken!
Julius’ ouders hebben het heel druk. Eigenlijk te druk, wat ze vergeten vaak gewoon dat Julius er is. De vader van Julius is begrafenisondernemer en de moeder van Julius is pedicure. Julius vindt het niet leuk dat zijn ouders nooit tijd hebben, maar gelukkig gaat hij vaak langs bij z’n opa. Opa schildert graag, vertelt verhalen en samen met Julius speelt hij dat ze astronauten zijn. Als Helena bij Julius in de klas komt, ontstaat er al snel een vriendschap. Julius wil er alles aan doen om er voor te zorgen dat Helena niet meer verdrietig is. Hij wil hier zijn speciale gave bij inzetten. Julius kan namelijk de tijd stilzetten..
Het boek bestaat uit zes delen, met elk een aantal hoofdstukken. In elk deel staat iets of iemand centraal. De hoofdstukken bevatten telkens een aantal bladzijden. Het verhaal leest vlot en is niet ingewikkeld. De verhaallijn zit duidelijk in elkaar en er zijn geen mysteries of andere onduidelijkheden die de lezer zelf moet oplossen. Dit maakt het boek ook geschikt voor de wat minder fanatieke lezers.
Als je het boek op school voorleest aan je klas, kan je daarna in gesprek gaan met de kinderen over het verhaal en de gave die Julius heeft. Vragen als ‘Is er een moment geweest dat je de tijd stil had willen zetten?’, ‘Stel dat je de tijd stil zet, wat voor gevolgen heeft dat dan?’, ‘Mag je alles doen om ervoor te zorgen dat iemand niet meer verdrietig is?’, ‘Mag je je met de problemen van een vriend bemoeien?’ passen volgens mij goed bij dit boek.
Een aantal jaar geleden las ik Keverjongen, Keverkonining en Keverhelden. Een trilogie waar ik, tijdens het lezen, het één en ander leerde over insecten. Deze boeken zijn geschreven door M.G. Leonard, dezelfde auteur als van Twitch en de vlucht van de ijsvogel. Waar in eerder genoemde boeken insecten een belangrijke rol spelen, zijn in Twitch vogels belangrijk.
Toch is Twitch de echte hoofdpersoon in het verhaal. Samen met z’n moeder woont hij in een klein huisje in het dorp Poeldal. Het liefst zit hij in het Avesbos, waar hij een geheime hut heeft gebouwd. Vanuit zijn hut observeert Twitch vogels en dat doet hij het liefst in z’n eentje. Vrienden heeft Twitch niet en op school wordt hij zelfs door een aantal jongens gepest. Als de zomervakantie aanbreekt is het niet meer zo rustig in het Avesbos: het krioelt er van de politieagenten. Overvaller Owen heeft zich in het bos verstopt. Zou het Twitch lukken zijn talenten in te zetten om de overvaller te kunnen vinden?
Als een boek start met de zin ‘Sla hem dood!’, dan kan je verwachten dat er genoeg spanning en snelheid in het verhaal zit. Dat is inderdaad ook zo in dit boek. Het verhaal leest lekker vlot en is op momenten echt spannend. Er zijn een aantal plotwendingen, waardoor ik erachter kwam dat de auteur me op het verkeerde been had gezet. De kennis en weetjes over vogels, tijd doorbrengen in de natuur en vogelspotten zijn goed verwerkt in het verhaal. Dit doet de auteur op zo’n manier dat het niet belerend overkomt en dat vind ik zelf erg fijn.
Twitch en de vlucht van de ijsvogel is een erg tof eerste deel in de serie over Twitch. Ik ben erg benieuwd naar de andere delen van deze serie, maar als ze zo goed zijn als dit eerste boek, dan levert M.G. Leonard wederom een topserie af!
Het lijkt wel of Tosca Menten sneller dan het licht schrijft! Dit jaar viert ze haar vijfentwintigjarig jubileum als auteur en in deze vijfentwintig jaar heeft ze meer dan vijftig boeken geschreven! Dan kan je gerust spreken van een productieve pen.
Zelf ben ik al jaren fan van Tosca Menten. Ze kwam eens op schoolbezoek, in de periode dat Dummie de Mummie net was verschenen. Daarna ben ik de serie gaan lezen en sparen en kwam ik steeds vaker een boek van haar tegen.
Wat me vooral aanspreekt in haar boeken zijn de humor en de absurditeiten. Of dat nou om juffrouw Pots gaat, Dummie de Mummie, de familie Kokos (uit de Gouden Kokosnoot), of het verhaal over Knor: er is altijd veel te lachen in de verhalen. En zo is dat ook in haar nieuwste boek De Reuzenpoffer. De verhalen zijn grappig, verrassend, soms vies en met de hoofdpersonen loopt het lang niet altijd goed af. Dit laatste is ook een prettig afwisseling van alle ‘happy end’-verhalen.
In dit boek staan verschillende verhalen en versjes, die bijna allemaal al eerder zijn verschenen in boeken van Tosca Menten. Alleen het titelverhaal is nieuw. Dat gaat over Joris, die samen met zijn oom een reuze poffertje bakt voor de koning. En, hoe kan het ook anders, gaat dat natuurlijk niet zoals gepland. Verder nog verhalen over een spin die liever een vijfsterrenhuis bouwt dan een wielwebhuis zoals z’n broers en zussen, over een opa die wratten koopt, over een weddenschap waarbij een spin wordt opgegeten en over de chocoladetandarts.
Hoewel er dus maar één nieuw verhaal in dit boek staat, is De Reuzenpoffer wel een boek dat je in de boekenkast wil hebben! De verhalen zijn prima om zelf te lezen (vanaf een jaar of 8) of om voor te lezen. De kinderen zullen huiveren, gruwelen, maar vooral veel lachen!
Benjamiah is het liefst in de boekwinkel ‘Er Was Eens’, tussen de stapels boeken. Vrienden heeft hij niet en nu zijn ouders even weg zijn om te kijken of hun huwelijk nog te redden valt, brengt hij de tijd door met het helpen van zijn oma in de boekwinkel. Op een dag krijgt Benjamiah een pakketje. Hij weet niet wie de afzender is en waarom hij dit pakketje krijgt. In het pakketje zit een pop. Dat de pop mysterieus is, blijkt diezelfde nacht. Het lijkt alsof de pop kan veranderen in dieren, zoals een aapje en een nachtzwaluw. Als deze dieren Benjamiah de weg wijzen naar een deur in de kelder van de boekwinkel, begint het avontuur pas echt..
Benjamiah komt terecht in Slingerwald, een stad in een wereld die weinig lijkt op de wereld waar Benjamiah vandaan komt. Er wordt betaald met kaarten, kleur is erg kostbaar en de mensen hebben allemaal een eigen pop. In Slingerwald lijken straten op elkaar, het weer verandert constant en voordat je er erg in hebt ben je verdwaald.
Benjamiah ontmoet Elizabella, die op zoek is naar haar vermiste broer. Wat volgt is een spannende zoektocht vol magie, kleurenstropers en verrassende wendingen. Lukt het Benjamiah en Elizabella om niet te verdwalen in Slingerwald? En, wat zijn de Fluistervlammen waar ze naar op zoek zijn?
Erg tof eerste boek uit een nieuwe magische serie. Het verhaal is spannend, goed opgebouwd en zit vol verrassingen. Wat ik zelf prettig vind zijn de stukjes informatie over Slingerwald aan het begin van elk hoofdstuk. Zo kom je meer te weten over de wereld waar het verhaal zich afspeelt, zonder dat dat overdreven in het verhaal zelf verwerkt is. Zo blijft het verhaal echt het verhaal en kan je dat vlot lezen.
In oorlog. Dat wil je niet zijn, daar komt alleen maar ellende van. Is dit boek dan ook één en al ellende? Nee, gelukkig niet!
De ondertitel van dit boek is ‘De geschiedenis van het oorlog voeren’ en dat is precies waar dit boek over gaat. In korte verhalen schets Arend van Dam belangrijke oorlogen uit de geschiedenis, in chronologische volgorde. Dat begint bij een oorlog in Akkadië, zo’n 4000 jaar geleden, en gaat via oorlogen in het oude Mesopatamië en Egypte, naar het Middeleeuwse Frankrijk. Daarna zijn er verhalen over oorlogen in Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika en de Verenigde Staten. En tot slot komen de oorlogen in de twintigste eeuw aan bod: de Eerste en Tweede Wereldoorlog en ook de Koude Oorlog.
Stuk voor stuk indrukwekkende verhalen over oorlogen waarvan de uitkomst soms beslist wordt door een toevalligheid, een slimmigheidje van een generaal of door een uitvinding op het juiste moment. Soms levert zo’n oorlog een winnaar op, maar veel vaker zijn er alleen maar verliezers. Dit boek laat ook die kant van de oorlog zien.
Wat ik fijn vind aan dit boek zijn de losse verhalen. Die zijn goed te gebruiken om voor te lezen in de klas, of om te gebruiken in een les begrijpend lezen. Samen vormen ze een mooi geheel en een goede kijk op de oorlogen uit de geschiedenis. Daarnaast zijn de mooie illustraties zeker een toevoeging aan de verhalen!
Bijen: ik houd er niet zo van.. Ze zoemen om me heen als ik rustig een ijsje eet in de tuin. Ik ben bang dat ze me steken en tijdens een fietstochtje is er wel eens een bij m’n shirt in gevlogen. Als ze op afstand blijven vind ik het prima, maar te dichtbij: dan ben ik geen bijenfan!
Waar ik dan wel fan van ben? Van dit boek! Het is erg kleurrijk, zit bomvol informatie, er zijn toffe illustraties en het is mooi vormgegeven. En ja, het gaat over bijen! Het is echt superinteressant!
Zo lees je in dit boek over de verschillende soorten bijen. Dat zijn er veel, zoals de graafbijen en de zandbijen, de behangersbijen en de wolbijen, de metselbijen en de zijdebijen. En wist je dat de koekoeksbijen hetzelfde doen als een koekoeksvogel? Juist: ze leggen hun eitjes in het nest van een andere bij. Zo hoeven ze zelf hun larven niet groot te brengen.
Verder leer je over de lichaamstaal van bijen, hoe hun lichaam is opgebouwd, over hun zintuigen en over hun geniale ogen. Bijen hebben facetogen, die bestaan uit een heleboel kleine lenzen. Super handig! Wat ook handig is, is het ‘zesde zintuig’ dat honingbijen hebben. Hiermee voelen ze aan dat er onweersbuien aankomen en kunnen ze snel veilig naar hun nest terugkeren.
Misschien ben ik, na het lezen van dit boek, toch wel een beetje een bijenfan geworden!
Jongere kinderen zullen het boek gebruiken om zich te vergapen aan de illustraties. Oudere kinderen worden er uit voorgelezen of kunnen zelf de tekst lezen. In de klas is het boek ook goed te gebruiken, zeker als je een thema als ‘insecten’ behandeld!
Tof boek dat veel weetjes over het klimaat en het milieu op een heel duidelijke manier uitlegt. Prima aanvulling voor je eigen boekenkast of de bibliotheek op school!
Je voetafdruk is toch gewoon de afdruk van je voet? Hoe kan het dan dat deze groter is dan je schoenmaat? Deze vragen kwamen gelijk bij me op toen ik de omslag van dit boek zag. Eerlijk gezegd vind ik dat altijd fijn, een omslag die je gelijk prikkelt en nieuwsgierig maakt om het boek te gaan lezen.
Het toffe aan dit boek vind ik dat het bestaat uit korte hoofdstukken. Elk hoofdstuk beslaat twee pagina’s en behandelt een weetje. Denk aan weetjes als “Waarom bomen de airco’s van de aarde zijn”, “Waarom fijnstof beter ‘niet-zo-fijnstof’ kan heten” en “Waarom poep goud waard is”. Deze weetjes worden duidelijk en luchtig uitgelegd, zodat de moeilijke onderwerpen goed te begrijpen zijn. De illustraties dragen daar ook aan bij.
Het boek is zelf te lezen vanaf ongeveer 8 jaar. Toch denk ik dat er woorden en begrippen in staan die voor deze leeftijd nog (best) lastig kunnen zijn. Voorlezen kan natuurlijk wel, dan kan je als voorlezer zelf nog wat extra uitleg geven als dat nodig is.
De teksten zijn ook goed te gebruiken op school. Zeker omdat klimaatverandering de laatste jaren volop in het nieuws is, is dit boek echt een prima aanvulling voor de schoolbibliotheek! In de klas (vanaf groep 5 of 6) kan je de teksten gebruiken bij een vak als aardrijkskunde of natuur.
Dieren als hoofdpersonen in een boek? Daar zijn best wat voorbeelden van. Maar toch is dit boek anders!
In dit boek draait het, net als in het eerste deel, om de egel Jefferson. In het eerste boek beleefde hij samen met zijn vriend Gijsbert (een varken) een spannend avontuur in het buurland, waar mensen wonen. In Een verdwijning met een staartje studeert Jefferson en is Gijsbert net een eigen bedrijf begonnen als verwarmingsmonteur. Als ze er achter komen dat hun kennis Simone verdwenen is, gaan ze op onderzoek uit. Jefferson en Gijsbert proberen te achterhalen waar Simone zich bevindt. Als ze dat te weten komen, storten Jefferson en Gijsbert zich in een nieuw avontuur. Want hoe red je iemand die misschien niet gered wilt worden?
Er komen wel wat personages uit het eerste boek terug in Een verdwijning met een staartje, maar dit tweede boek over Jefferson is prima te lezen zonder dat je deel één hebt gelezen.
Eén van de leuke dingen aan dit boek vind ik dat de dieren zich net als mensen gedragen. Dit levert regelmatig grappige situaties op. Toch heeft het verhaal ook een serieuze kant, met thema’s als eenzaamheid en vriendschap. Daarnaast zit er spanning in het verhaal, worden de verschillende personages goed neergezet en zijn er een aantal (verrassende) plotwendingen. Kortom, een spannende dierendetective!
Winnie de Poeh. Wie kent hem niet? De gele, zacht(aardig)e beer die het liefst de hele dag met zijn vriendjes speelt en honing eet. Of op avontuur gaat met Christoffer Robin. En als Christoffer Robin er niet is, dan zijn daar altijd nog Iejoor, Kanga, Roe, Uil of Konijn met wie hij op pad kan.
In het boek gaat Poeh op pad met Christoffer Robin. Ze hebben het gevoel dat ze niet met z’n tweeën zijn, maar dat er nog anderen bij zijn. Maar wie? Winnie de Poeh en Christoffer Robin gaan dit proberen uit te zoeken.. Deze zoektocht duurt het hele boek, als lezer kom je er pas op het laatst achter waar Poeh en Christoffer Robin naar op zoek zijn. Hier kan je over praten met degene aan wie je voorleest: laat maar vertellen wat hij of zij verwacht dat Poeh en Christoffer Robin zoeken.
Een aantal korte zinnen komt regelmatig terug in het boek. Dit zal voor jonge lezers zorgen voor herkenning, zeker als het boek wordt voorgelezen. De tekst is geschreven op rijm. Hierdoor kan je als voorlezer ook spelen met de tekst en het verhaal: je kan vragen of degene die luistert de zin kan afmaken. Misschien zijn er nog wel meer woorden die rijmen?
De illustraties ondersteunen het verhaal, er is genoeg op te zien en zijn zo dus een goede aanvulling op het verhaal.
Omdat het boek in de ik-vorm is geschreven, kunnen kinderen zich goed verplaatsen in Christoffer Robin. Zo zijn zij dus de beste vriend van Winnie de Poeh. En zeg nou eerlijk, dat wil toch iedereen wel?
Elke stad of streek heeft zo wel zijn eigen legendes die doorverteld worden. Vaak spannende verhalen over mysterieuze wezens of gebeurtenissen. Zo is het ook in het stadje Owee aan Zee. Daar wordt jaarlijks Gruwelavond gevierd, met als één van de hoogtepunten de uitvoering van een schimmenspel. In dit schimmenspel draait het om de legende van de Schaduwgruw, een schaduw van een man met hoorns op zijn hoofd en een brede Jan Klaassen-grijns, die andere schaduwen vangt en zo de macht over die personen krijgt.
De komst van de bekende illusionist Caliastra zet het leven van Herbie Citroen (gevonden-voorwerper in het Grand Hotel Nautilus) op z’n kop. Violet Purperwier (vriendin van Herbie) denkt er het hare van en vertrouwt Caliastra niet. Herbie en Violet belanden in een spannend avontuur en komen steeds meer te weten over verschillende inwoners van Owee aan Zee, over Caliastra en over de legende van de Schaduwgruw. Of is het, zoals de auteur schrijft, dat “in het hart van elke legende een sprankje waarheid schuilt” en is de Schaduwgruw levensecht?
‘Het geheim van de Schaduwgruw’ is prima te lezen door kinderen in de bovenbouw. Het verhaal is goed opgebouwd en spannend. Daarnaast zijn de personages boeiend beschreven, maakt de auteur gebruik van de nodige fantasie en bedacht hij mooie nieuwe woorden als fantasiemagorieën, domkopperds en Aangespoeldewarenhuis.
Dit boek is het derde deel in de reeks over Herbie Citroen, er komen wel personages en gebeurtenissen terug uit de eerste twee delen. Zelf vind ik het altijd prettig om een boekenreeks vanaf het begin te lezen, maar het boek is naar mijn mening goed te lezen zonder de voorkennis uit vorige delen.
‘Romeo en Julia: een vleselijk liefdesverhaal’ is de ondertitel van dit boek en daar is niks aan gelogen. Het verhaal gaat over Rowad en Julie, die beiden uit een slagersfamilie komen. Toevallig bevinden deze slagerijen zich naast elkaar, in de Veronalaan. De families zijn geen goede buren, maar eeuwige rivalen. Het boek is opgedeeld in vijf delen. Eerst lees je over de families van Rowad en Julie, de geschiedenis van de slagerijen en hoe het kan dat de families elkaars bloed wel kunnen drinken. Deel twee vertelt over Rowad en Julie, hoe ze opgroeien en hoe de één de ander op een dag op date vraagt. Daarna gaat het boek verder met het verhaal na deze eerste date, hun stedentripje naar Parijs en tot slot het onvermijdelijke einde van dit liefdesverhaal.
Het boek leest lekker vlot en dat komt door de schrijfstijl van de auteur. De link met het eeuwenoude verhaal van Romeo en Julia is duidelijk aanwezig, maar de schrijver heeft het verhaal wel aangepast aan deze tijd. De al eerder genoemde verschillende delen van het boek geven belangrijke keerpunten in het verhaal weer, waardoor je als lezer nieuwsgierig blijft naar het verdere verloop van het verhaal.
Hoewel de hoofdpersonen ouder zijn, is het een prima boek om (voor) te lezen in groep 7 of 8. In de klas kan je het verhaal van Rowad en Julie vergelijken met het originele verhaal van Romeo en Julia (Wat zijn de overeenkomsten? Wat zijn de verschillen?). Ook zou je de leerlingen een alternatief einde kunnen laten schrijven, dat misschien iets minder bloederig is dat het einde in dit boek..
Stel, je bent eerstejaars aan een maritieme academie en je staat op het punt om het examenweekend in te gaan. Vlak nadat je de academie hebt verlaten wordt deze door een aanslag verwoest. Er is eigenlijk maar één optie: met een boot de oceaan op en zo proberen uit handen te blijven van de aanslagplegers. Dit is dan ook het enige dat Ana Dakkar en haar klasgenoten kunnen doen. Ze studeren aan Pencroft-Harding, een maritieme academie, en zouden een examenweekend op zee hebben. Maar dit gaat echter steeds meer op een militaire missie lijken. Tijdens de tocht op zee ontdekt Ana steeds meer over zichzelf en haar familie. Ze leert haar klasgenoten beter kennen, ziet in dat ieder zijn of haar kwaliteiten heeft. Deze kwaliteiten hebben ze hard nodig in hun strijd tegen de vijand. En waarom lijkt vooral Ana het doelwit van deze vijand te zijn?
Omdat het boek in de ik-vorm is geschreven, krijg je alle gedachtes en gevoelens van Ana mee. Dit helpt zeker om het verhaal spannend te maken. De auteur beschrijft de situaties echter wel zo dat je ook een beeld krijgt van wat er buitenom Ana gebeurt.
Het boek past prima onder de noemer ‘sciencefiction’: er worden bepaalde wapens, technieken en materialen in beschreven die op dit moment nog niet ontwikkeld zijn. Dit zorgt voor een aantal verrassende momenten in het boek.
Qua inhoud staat er regelmatig moeilijke woorden en begrippen in de tekst en sommige stukken zijn ingewikkeld om te lezen. Het boek past binnen ‘young adult’, al zouden goede lezers uit groep 7 en 8 het boek ook kunnen lezen.
Als je het boek in de klas gebruikt, koppel er dan deze onderwerpen aan:
- onderwaterwereld
- communicatie met dieren
- high tech
- artificiële intelligentie
- maritieme beroepen
- boeken van Jules Verne